zaterdag 1 oktober 2011

'Hoe gaat het?'

Een verhaal van Toon Tellegen. Schets van voorgaande verhaaltjes uit het boek: De krekel krijgt een zwaar gevoel in zijn hoofd, en er wordt gesteld dat hij somber is. Die somberheid draagt hij overal mee, en hij doet eigenlijk niks meer.


*Laat in de ochtend kroop de krekel onder zijn bed uit, zette zijn tafel, zijn stoelen en zijn kast overeind en legde zijn muts en zijn andere eigendommen weer op de planken aan zijn muur.
Hij ging aan tafel zitten en begon een brief te schrijven.

Beste tor,

schreef hij. Hij kneep zijn ogen dicht en dacht na.

Plotseling hoorde hij lawaai. Hij keek op. Woorden drongen zijn kamer binnen. Ze kwamen door het raam, door de kieren in de muur en onder de deur door. Ze waren klein, droegen zwarte jassen en holden achter elkaar aan. 'Met' en 'mij' zag hij, en 'gaat' en 'het' en 'goed'. Ze gingen aan de ene kant van de kamer staan.

Aan de andere kant van de kamer zag hij 'ik' en 'ben' en 'heel' en 'somber', die blijkbaar door een gat in het dak waren gekomen. Ze waren iets groter en droegen ook iets zwartere jassen.

De krekel kon zich niet verroeren. Voor hem lag de brief met Beste tor.

De woorden stampten drie keer op de grond en stormden toen op elkaar af. Midden in de kamer grepen ze elkaar beet, sleurden elkaar naar de grond, trapten elkaar, krabden elkaar en probeerden elkaar te verscheuren. Stof wervelde op en de krekel hoestte.

Pas na lange tijd ging het stof weer liggen en werd het stil. De kleine woorden hadden gewonnen, ook al zaten ze onder de schrammen en krassen en waren hun jassen gescheurd. De grote woorden hadden verloren. 'Ik' was gebroken, 'ben' lag in twee stukken onder een stoel, 'heel' hing dubbelgevouwen aan een spijker in de muur en 'somber' stond verkreukeld en ondersteboven in een hoek.

De kleine woorden sloegen het stof van hun jas, tilden de overwonnen woorden op en smeten ze uit het raam. Met doffe klappen vielen ze buiten op de grond. 'Au' hoorde de krekel mompelen. Dat is vast 'ik', dacht hij.

'Met', 'mij', 'gaat', 'het' en 'goed' bleven in de kamer achter. Ze sloegen de krekel op zijn schouders, trokken hem overeind, gooiden hem in de lucht en vingen hem weer op.
'Goed' ging op het hoofd van de krekel staan, 'gaat' en 'het' klommen op zijn rug en 'met' en 'mij' hingen aan zijn vleugels. 'Vliegen!'riepen ze. 'Vliegen!'
De krekel sloeg zijn vleugels uit, ssteeg een klein eindje op en viel met een plof op de grond.

'Ach...' riepen de woorden teleurgesteld. Ze stapten van de krekel af en klommen op het papier, onder Beste tor. Ze gingen naast elkaar staan en zeiden: 'Dan maar zo.'
De wind stak op, blies door het raam naar binnen, greep de brief en sleurde hem mee. 'Maar..' riep de krekel nog. Het was te laat. De brief vloog al hoog in de lucht.

De krekel bleef de hele middag op de grond liggen. Het sombere gevoel sprong in zijn hoofd heen en weer en sloeg op zijn slapen, uur na uur.
Aan het eind van de middag blies de wind een brief naar binnen. Voor de neus van de krekel viel hij op de vloer.

De krekel las:

Beste krekel,
Met mij gaat het ook goed.
De tor


Toen begon de krekel te huilen. Grote stromen tranen vloeiden langs zijn wangen en langs zijn vleugels en zijn voelsprieten en zijn voeten. Zijn ouders schokten. Het was de treurigste brief die hij ooit had gelezen.

~

De krekel liep naar het huis van de tor. Het was in het begin van de avond. Hij klopte op de deur.
'Ja,' zei de tor.
'Ik ben het, de krekel,' zei de krekel. 'Zal ik binnenkomen?'
'Ja,' zei de tor. De krekel stapte naar binnen.
Ze knikten naar elkaar en sloegen toen hun ogen neer.
'Ik heb je die brief geschreven..' zei de krekel.
'Ja,' zei de tor.
Even was het stil.
'Het gaat níét goed met mij,' zei de krekel.
'Met mij ook niet,' zei de tor.

(...)
(c) Toon Tellegen


Deze twee verhaaltjes komen samen uit het boek 'De genezing van de krekel'. Eerst wilde ik alleen het eerste verhaal doen, maar de kern van waarheid kwam juist ook in het tweede verhaaltje.

Sommige mensen praten met grote woorden, en sommigen met kleine woorden. Sommige mensen vertellen wat er echt is, en sommigen doen dat (soms) niet.
Zie hier de kern. Doordat wij het allen (soms/vaak) niet doen, zitten we (soms/vaak) elkaar maar gewoon voor te liegen.
Het eerste verhaal zou namelijk aan te vullen zijn met een stuk over de krekel, die bijvoorbeeld jaloers is op de tor, want met de tor gaat alles wel goed.. Miscommunicatie all the way. :)

Dus mensen, vertel hoe je je echt voelt als iemand vraagt hoe het gaat. Maar het is ook menselijk om liever grote woorden te gebruiken bij konijnen, dan bij leeuwen. :) Als je begrijpt wat ik bedoel.

2 opmerkingen:

  1. Ik ben hier mee eens, maar er zijn ook vaak genoeg momenten waar je het idee krijgt dat 'hoe gaat het' gewoon een groet is en niet een echte vraag waar 'prima' de gewilde reactie is. En bij sommige mensen maakt het mij ook niet uit of zij weten hoe ik mij echt voel... en dan is 'prima' ook het goede antwoord. Soms weet ik zelf ook niet echt hoe ik mij voel.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Zeker, dat is zeker waar. Ben ik het ook helemaal mee eens, en is ook de perfecte aanvulling. Daarom stelde ik ook dat je bij sommige mensen liever echt vertelt hoe het gaat dan bij anderen.

    Maar de aanvulling dat je soms er zelf geen behoefte aan hebt, is zeker een goede. :)

    BeantwoordenVerwijderen